Reis door het gebergte
De Eerste Reis
De basis: Aarde
De eerste reis voert door het gebergte en begint bij de basis: het element Aarde. Dit zijn de hoogten en dalen van ons bestaan; onze voor- en tegenspoed, de versnelling en vertraging van wat ons overkomt. Het gebergte symboliseert de obstakels van de materie, maar ook onze eigen, ongetemde wil.
De reis dwingt de Herder tot stilstand. Hier, in de ijle lucht, moet het fysieke en egocentrische overwonnen worden.
De paradox van de leiding
Het meest wezenlijke inzicht dat de Herder opdoet, is de paradox van de leiding: 'Niet ik ben het die de Staf vasthoudt, maar het is de Staf die mij steun en richting geeft'.
Hier transformeert de Staf. Hij is niet langer een werktuig van onze eigen ambitie, maar wordt het Geweten als innerlijke maatstaf. Het is de hernieuwde ontmoeting met de spiegel uit onze Leerlingtijd, en de erkenning van de menselijke onvolkomenheid die wij als Gezel leerden dragen. Het vraagt ons de illusie los te laten dat wijzelf de ultieme beslissers zijn. Wij leren luisteren naar een innerlijke leiding, afkomstig van een hogere, vaste Wil.
Van Wijsheid naar Geloof
Zo verandert het Licht van Wijsheid in de kracht van Geloof. Waar de Herder dacht dat zijn kracht lag in het doorzetten van zijn eigen weg – zijn hartstochten – leert hij nu dat ware kracht ligt in de overgave. De zwaarte van de klim is een noodzakelijke beproeving om vrede te vinden in dat oordeel.
De bergbeklimmer
Zie deze reis als die van een bergbeklimmer. Eerst gedreven door de ambitie om de top te bereiken (de eigen wil), beseft hij halverwege dat hij alleen veilig verder kan door volledig te vertrouwen op de vastgelegde route en de zekering van zijn touw (de Staf). Pas wanneer hij stopt met vechten tegen de berg, en vertrouwt op wat hem vasthoudt, vindt hij de innerlijke vrede om de afgrond te trotseren.